Notulen OCMW raad

Van 29 MAART 2023

Om 22:06 uur

Locatie raadzaal

 

Aanwezig: Marc Beling, voorzitter;

Johan Vander Meylen, burgemeester;

Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg en Sonia Van Wanseele, schepenen;

Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne, Patience N'Kamba en Martine Hupin, raadsleden;

Hilde Devisch, algemeen directeur;

 

Verontschuldigd: Christelle Mayné en Nadine Maes, raadsleden;

 

 

De clausule in verband met bestuurlijk toezicht vind je hier: https://www.beersel.be/product/2278/bestuurlijk-toezicht

 

Overzicht punten

 

Notulen OCMW-raad van 15 februari 2023. Goedkeuring.

 

De raad,

 

De notulen van de zitting van de OCMW-raad van 15 februari 2023 worden na voorlezing goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Goedkeuring aanpassing Arbeidsreglement met ingang van 1 april 2023.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

De richtlijn 91/533/EEG van de Raad van de Europese Unie van 14 oktober 1991, betreffende de verplichting

van de werkgever om de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of

-verhouding van toepassing zijn.

 

De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen (BS 5 mei 1965).

 

Artikel 19bis ingevoegd in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de

overheid en de vakbonden van haar personeel door de wet van 6 juli 1989.

 

De wet van 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de

arbeidsreglementen voor de openbare sector (BS 14 januari 2003).

 

De Memorie van toelichting bij de wet van 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot

instelling van de arbeidsreglementen.

 

Artikel 77 en 78 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Wet van 4 augustus 1996, betreffende welzijn op het werk.

 

Wet van 7 oktober 2022, houdende gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1152 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de EU.

 

                     Feitelijke motivering:

Goedkeuring door het college en vast bureau van het kader welzijnsbeleid in zitting van 15 mei 2019.

 

Het uitwerken van een duurzaam positief verzuimbeleid werd aangeduid als prioritair project binnen het actieplan welzijn, in zitting van het college en vast bureau dd. 22/09/2021.

 

Het project "Groeien naar een duurzaam positief verzuimbeleid" met plan van aanpak werd op 1 december 2021 goedgekeurd door het college en vast bureau.

 

Kennisname van de aanpassingen aan het arbeidsreglement door het vast bureau en college van burgemeester en schepenen in zitting van 22 februari 2023.

 

De vakbonden gaven hun akkoord in het overleg van 10 maart 2023.

Adviezen van de vakbonden werden overgenomen in het overzicht van de wijzigingen.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De OCMW-raad beslist de aanpassingen aan het arbeidsreglement voor het gemeente- en OCMW-personeel, zoals opgenomen in bijlagen, goed te keuren.

 

Artikel 2:

Het geactualiseerde arbeidsreglement is van toepassing vanaf 1 april 2023.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Alle personeelsleden

Mail met overzicht belangrijkste wijzigingen

Toezichthoudende overheid

Besluit

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links 2023 04 01 - AR aangepaste def versie na syndicaal overleg.pdf Download
Overzicht punten

 

Aanpassing deontologische code voor de mandatarissen van gemeente en OCMW. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

- Artikel 77 en 78 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en dienst latere wijzigingen;

 

- Artikel 39 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en diens latere wijzigingen;

 

 

                     Feitelijke motivering:

 

Gelet op de feitelijke integratie van gemeente en OCMW Beersel is er één gezamenlijke deontologische code aangenomen voor de mandatarissen van beide besturen.

 

Deze gezamenlijke deontologische code voor de mandatarissen van gemeente en OCMW Beersel, goedgekeurd tijdens de gemeenteraadszitting van 29 mei 2019.

 

Conform artikel 6 van de beheersovereenkomst gesloten tussen gemeente Beersel en AGB Beersel is deze deontologische code tevens van toepassing op de mandatarissen van het AGB Beersel.

 

Aanpassing van artikel 39 van het decreet Lokaal Bestuur verplicht de oprichting van een deontologische commissie.

 

Daaruit voortvloeiend dient ook de deontologische code voor mandatarissen aangepast te worden.

 

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de bijgewerkte deontologische code voor mandatarissen goed te keuren:

 

INLEIDING

Artikel 1 – Situering: Bestuurlijke integriteit 

§1. Deze  deontologische code voor mandatarissen gaat over bestuurlijke integriteit, ofwel de mate waarin bestuurders zich in hun contacten en hun functioneren oprecht, deugdzaam en rechtschapen gedragen.

 

Bestuurlijke integriteit duidt op handelen in overeenstemming met geschreven en ongeschreven waarden en normen die uitdrukking geven aan begrippen als eerlijkheid, collegialiteit, zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, geloofwaardigheid, loyauteit, objectiviteit en rechtvaardigheid.

 

In de bestaande, voornamelijk strafrechtelijke regelgeving zijn reeds heel wat regels opgenomen om niet-integer gedrag tegen te gaan. Er zijn echter andere gevallen denkbaar waar, alhoewel er strikt juridisch gezien geen bezwaren zijn, het optreden van de mandatarissen toch vragen kan oproepen.

 

Deze deontologische code wil een houvast geven bij concrete situaties die zich kunnen voordoen in de dagelijkse bestuurspraktijk.

 

§2. Als algemeen uitgangspunt wordt gesteld dat de mandatarissen het hun door de burger toevertrouwde mandaat uitoefenen vanuit een welbepaalde ideologie maar in volle integriteit, zonder vooringenomenheid en zonder enige discriminatie. Er wordt duidelijk uitgegaan van de stelling dat zowel de burgers als het gemeente- en OCMW- personeel zonder meer vertrouwen kunnen hebben in de mandatarissen. De navolgende bepalingen in deze deontologische code wensen louter de aandacht te vestigen op een aantal algemene principes waarvan het evident is dat zij deze niet zullen overtreden.

 

§3. Los van de algemene verwachtingen dewelke men van mandatarissen heeft inzake bestuurlijke integriteit, wil deze deontologische code tevens de eigenheid van de gemeente Beersel en diens waarden centraal te stellen.

 

Deze eigenheid en waarden vertalen zich als volgt: 

 

Missie gemeente en OCMW Beersel:

Beersel, situeert zich als Vlaamse gemeente op het raakpunt van drie gewesten en grenst aan de grootstad Brussel. Beersel kenmerkt zich door een actief dorps- en sociaal leven. In en rond de woonkernen is veel groene ruimte bewaard gebleven.

Gemeente Beersel is een Vlaamse gemeente  en zal dat blijven. Zij bouwt voor haar burgers een optimaal woon- en leefklimaat uit. Ze doet dit via overleg, inspraak en participatie met de Beerselaars, groot en klein. Ze communiceert helder en open.

Gemeente Beersel zet via een sterk sociaal beleid in op alle burgers, ,kiest voor solidariteit en duldt geen uitsluiting of achterstelling.

Gemeente Beersel is mee met nieuwe maatschappelijke inzichten, digitale innovatie en evoluties. Nieuw beleid wordt getoetst aan duurzaamheid en kindvriendelijkheid, twee belangrijke pijlers voor het toekomstig Beersel.  

 

Visie gemeente en OCMW  Beersel:

De gemeente Beersel beheert en ontwikkelt diensten, infrastructuur en patrimonium, gefocust op alle inwoners en doelgroepen binnen de Beerselse bevolking en als optimaal instrument voor de realisatie van het gekozen beleid. Onze prioriteiten omvatten:

        een ruime sociale dienstverlening en een gericht integratiebeleid met respect voor  alle bevolkingsgroepen

        een breed en zichtbaar gezondheidsbeleid

        een geoptimaliseerd mobiliteitsbeleid

        een duidelijke keuze voor leefbare woonkernen, met bewuste plaats voor leven, leren, spelen, ontspanning, werken en winkelen, natuur en landbouw

        milieu- en klimaatzorg zijn doel op zich en zitten ook verweven in elke beleidsmaatregel

        cultuur en onderwijs zien we als hefbomen voor emancipatie, persoonlijke ontwikkeling en levenslang leren

        resoluut inzetten op veiligheid en veiligheidsgevoel 

        een betekenisvolle en transparante ondersteuning van het verenigingsleven

        een uitgekiend toeristisch beleid om Beersel te promoten

        een gezond financieel beheer.

 

 

Waarden

Samenwerking

Om tot haalbare resultaten te komen wordt er op verschillende vlakken samengewerkt, zowel binnen de organisatie als met andere partners

Transparantie

De organisatie heeft een duidelijke structuur waar de afspraken nageleefd worden en waar een heldere communicatie gevoerd wordt

Loyaliteit

Iedere medewerker en beleidsverantwoordelijke handelt in een correcte verhouding tot elkaar, vanuit algemeen aanvaarde sociale en ethische normen, zoals betrouwbaarheid, objectiviteit, ten dienste van elke Beerselaar

Tact, discretie, integriteit en respect

Deze waarden staan garant voor de professionaliteit waarmee ambtenaren en beleidsverantwoordelijken met informatie omgaan

Burgervriendelijkheid en zorgzaamheid gericht naar alle Beerselaars

Het uitgangspunt is een correcte dienstverlening , zonder uitsluiting of achterstelling

 

Er wordt van de mandatarissen verwacht deze eigenheid en waarden mee uit te dragen in elk aspect van hun mandaat.

 

Artikel 2 – Toepassingsgebied

§1. Deze deontologische code omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes, die de mandatarissen tot leidraad dienen bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking.

 

Onder mandatarissen wordt begrepen:

        de voorzitter van de gemeenteraad en de OCMW-raad;

        de leden van de gemeenteraad en de OCMW-raad;

        de burgemeester/ voorzitter van het vast bureau;

        de leden van het college en het vast bureau (inclusief de voorzitter van het Bijzonder Comité Sociale Dienst) en de leden van het Bijzonder Comité Sociale Dienst, tenzij zij een eigen deontologische code aannemen conform artikel 55 en artikel 112 van het Decreet Lokaal Bestuur;

        de leden van het AGB;

 

§2. Onder het in onderhavige code gehanteerde begrip “burger” wordt niet alleen begrepen personen, doch ook groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten.

 

§3. De deontologische code is ook van toepassing op de medewerkers van de hierboven bedoelde mandatarissen, wat ook hun statuut of hoedanigheid is (persoonlijke medewerkers), op leden die op voorstel van de fracties in de gemeenteraad worden aangeduid om te zetelen in organen van extern verzelfstandigde agentschappen, adviesraden of overlegstructuren of andere organismen waarin het bestuur is vertegenwoordigd, evenals op derden, handelend in opdracht van de mandatarissen.

 

§4. De mandatarissen die door een beslissing van de gemeenteraad of OCMW-raad andere mandaten bekleden, dienen in die hoedanigheid eveneens de bepalingen van deze deontologische code na te leven. Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten hun politieke mandaten en activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schaden.

 

DEONTOLOGISCHE CODE

Artikel 3 – Algemene houding en gedrag ten opzichte van anderen

De mandatarissen vertegenwoordigen de gemeente en dragen bij tot het imago ervan. Er wordt van de mandatarissen verwacht dat hun gedrag onberispelijk, integer, respectvol en voorbeeldig is.

 

Dit houdt onder meer in:

 

3.1 Mandatarissen betuigen ten allen tijde respect aan medewerkers, derden en andere mandatarissen.

 

3.2 Mandatarissen richten zich tot anderen op een correcte wijze. Dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

3.3 Mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op. 

 

3.4 Mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

 

3.5 Mandatarissen staan op een gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep wensen te doen, zonder onderscheid naar geslacht, ras, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische of politieke voorkeur of persoonlijke gevoelens.

 

Artikel 4 – Algemeen belang en verbod op belangenvermenging

De mandatarissen dienen bij hun optreden zowel in als buiten het bestuur, voorrang te geven aan het algemeen belang boven particuliere belangen en zij vermijden elke vorm of schijn van belangenvermenging.

 

Dit houdt onder meer in:

 

4.1 Mandatarissen mogen hun invloed en stem niet gebruiken voor een persoonlijk belang.

 

4.2 Mandatarissen gaan actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Ze nemen geen deel aan de bespreking en de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt. In dat geval stellen zij vóór de bespreking van het punt de algemeen directeur hiervan in kennis.

 

4.3 Mandatarissen beseffen dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

4.4 Mandatarissen zorgen dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

4.5 Mandatarissen mogen de in de wetgeving vermelde onverenigbare functies niet uitoefenen. 

 

4.6 Mandatarissen mogen de in de wetgeving vermelde verboden overeenkomsten en handelingen niet aangaan. 

 

4.7 Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, geven de mandatarissen al hun mandaten aan zoals wettelijk opgelegd.

 

4.8 Mandatarissen melden aan de algemeen directeur wanneer zij substantiële financiële belangen hebben (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee gemeente of OCMW zaken doet of waarin zij een belang heeft.

 

4.9 De door de mandatarissen gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd zoals opgelegd door de hogere overheid. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden.

 

4.10 De mandatarissen zijn niet uit op enig persoonlijk gewin, behalve het verwerven en instandhouden van politiek draagvlak en het vertrouwen van de kiezers. Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling of doorverwijzing gebeurt dan ook zonder enige materiële of financiële tegenprestatie van welke aard of omvang ook, en mag geen enkele vorm van cliëntelisme inhouden.

 

4.11 Om elke verwarring te voorkomen gebruiken de mandatarissen voor hun eigen dienstverlenende activiteiten geheel andere benamingen dan de diensten van het bestuur.

 

 

Artikel 5 – Bestrijden van fraude en corruptie

Mandatarissen moeten actief en uit zichzelf fraude, corruptie en de schijn ervan tegengaan. Zij zijn alert als er mogelijkheden voor fraude of corruptie ontstaan.

 

Dit houdt onder meer in:

 

5.1 Mandatarissen mogen hun invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hun gegeven of beloofd werden.

 

5.2 Tenzij dit past in het kader van een normale professionele verhouding en die in het teken staat van het algemeen belang van het bestuur, aanvaarden de mandatarissen geen geschenken, uitnodigingen, diensten of andere voordelen die een sfeer of schijn van partijdigheid kunnen doen ontstaan waardoor het lijkt dat zij niet langer onafhankelijk en objectief kunnen beslissen.  Zij aanvaarden alleen geschenken of uitnodigingen met een geringe materiële waarde die tot geen gunst of wederdienst verplichten.

 

In twijfelgevallen weigeren de mandatarissen het geschenk of gaan zij niet in op de uitnodiging.

 

5.3 Mandatarissen zijn geheel vrij om zich in hun netwerken te bewegen en deel te nemen aan alle sociale activiteiten naar keuze.

 

Mandatarissen accepteren uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden, alleen als de uitnodiging behoort tot de uitoefening van hun politiek mandaat en de aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, etc);

 

5.4 Mandatarissen zien af van bezoeken aan particulieren of aan professionele organisaties in de periode voorafgaand aan gunningen, het verkrijgen van vergunningen of adviezen of vergelijkbare zaken waarin een beslissing dient genomen te worden door het bestuur waarvan zij deel uitmaken.

 

5.5 Het is de mandatarissen in het kader van hun mandaat verboden deel te nemen aan door organisaties gefinancierde reizen of meerdaagse verblijven, uitgezonderd een deelname in het kader van een door het college goedgekeurde studieopdracht.

 

Artikel 6 – Omgaan met interne diensten en materialen en kader van organisatiebeheersing

In hun contacten met de diensten van gemeente en OCMW Beersel vermelden mandatarissen steeds of zij in de hoedanigheid van mandataris optreden of niet.

 

De mandatarissen maken gebruik van de interne diensten, middelen, materialen en faciliteiten alleen voor de uitoefening van hun mandaat.

 

Zij schikken zich naar de richtlijnen, gedragscodes en processen die op dit vlak intern in de organisatie gelden. Ze respecteren de interne hiërarchie en houden rekening met de dagelijkse werking en jaarplanningen van de diensten en de lopende projectwerking.

 

Dit houdt onder meer in:

 

6.1 Bij het doorgeven van opdrachten aan de diensten wordt rekening gehouden met de opgemaakte werkplanning, maar thema’s die beleidsmatig gevoelig liggen of een beleidsprioriteit hebben, worden door de diensten prioritair opgenomen. Hierbij houdt het bestuur rekening met een mogelijke verschuiving van dossiers in de opgemaakte werkplanning.

 

Bij het doorgeven van opdrachten tussen diensten en tussen het college en de diensten gelden volgende fair-play-afspraken:

-) dienstverantwoordelijken worden in het betreffende onderlinge mailverkeer in kopie gezet, zodat zij minstens op de hoogte zijn van de vragen of bijkomende taken;

-) bij dringende situaties, gevaar, noodgevallen,  of situaties waarbij de veiligheid voorop staat neemt de burgemeester eindverantwoordelijkheid op om diensten op te roepen; de dienstverantwoordelijke wordt op de hoogte gebracht van de beslissingen van de burgemeester en hij informeert het college over zijn beslissing.

 

6.2 Adviezen aan het schepencollege, het vast bureau en de raden zijn steeds vooraf overlegd met de bevoegde schepen. Het schepencollege, het vast bureau, de raden zijn niet genoodzaakt om het advies van de ambtenaren te volgen. De uiteindelijke beslissing wordt gemotiveerd en gecommuniceerd zodat beide partners deze begrijpen en aanvaarden.

 

6.3 Uitvoerende mandatarissen houden zich bij hun contacten met de diensten aan de beleidsbeslissingen.

 

6.4 Mandatarissen kunnen hun onkosten vergoed krijgen mits deze kosten verband houden met de uitoefening van hun mandaat, noodzakelijk zijn, bewezen zijn en zij deze niet aangeven als professionele onkosten in hun belastingaangifte. Zij kunnen daartoe de bewijsstukken aan de algemeen directeur bezorgen. De algemeen directeur beoordeelt of de kosten voldoen aan de voorwaarden.

 

6.5 Mandatarissen houden zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien, bijvoorbeeld laptop, telefoon, …

 

6.6 Mandatarissen gebruiken de faciliteiten en diensten die voor hun raadswerk aangenomen mogen worden, nooit voor privédoeleinden.

 

Artikel 7 – Omgaan met informatie en discretieplicht

Een openbaar bestuur werkt onder het principe van principiële openbaarheid. De burger heeft het recht om goed geïnformeerd te worden over het overheidshandelen. Dit principe is echter niet onbegrensd. In sommige gevallen zijn de mandatarissen dan ook onderworpen aan een discretieplicht, beroepsgeheim en geheimhoudingsplicht met betrekking tot de informatie die zij specifiek uit hoofde van hun mandaat konden verkrijgen.

 

Dit houdt onder meer in:

 

7.1 Het behoort tot de wezenlijke taken van de mandatarissen informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de geëigende diensten of instanties. De mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Zij hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, en naar de verantwoording voor het niet-beantwoorden van vragen door de burger gesteld. De mandatarissen hebben enkel een begeleidende rol en mogen bijgevolg niet in naam van een burger tussenkomen.

 

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren zij de onafhankelijkheid van de diensten en de ambtenaren, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

7.2 Informatie waarop de vraagsteller geen recht kan laten gelden, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen, die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen of die  overeenkomstig wettelijke of reglementaire bepalingen, bijvoorbeeld de uitzonderingen op de openbaarheid van bestuur en de privacywetgeving (tevens GDPR), niet mag worden meegedeeld, mag door de mandatarissen evenmin worden meegedeeld, ook niet nadat het mandaat is afgelopen.

 

7.3 Mandatarissen hebben een algemene discretieplicht. Zij gaan op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hen toekomt in de uitoefening van hun functie. Het gaat daarbij onder meer over bepaalde informatie niet of nog niet verspreiden, brieven niet openbaar maken of e-mails niet doorsturen, tenzij het zeker is dat de afzender daarmee instemt, of het respecteren van het besluitvormingsproces van de bestuursorganen door informatie niet aan anderen te verstrekken zolang deze door het bestuur niet officieel openbaar is gemaakt.

 

7.4 Mandatarissen zijn gebonden aan het beroepsgeheim wanneer zij door de functie van mandataris kennis krijgen van geheimen die door personen aan de gemeente of het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

7.5 Voor mandatarissen geldt naast een algemene discretieplicht en het beroepsgeheim ook een geheimhoudingsplicht voor bepaalde zaken. Deze plicht beschermt bijvoorbeeld wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen, …).

 

7.6 Mandatarissen gebruiken de informatie die zij kregen door de uitoefening van hun functie enkel voor hun politiek mandaat en niet voor hun persoonlijk belang.

 

7.7 De mandatarissen staan in voor het veilig bewaren van alle informatie die zij verkrijgen. Zij leven onder meer de verplichtingen van de GDPR en de privacyverklaring van gemeente en OCMW Beersel na. Zij zijn op de hoogte van het wachtwoordbeleid en komen de afspraken terzake na.

 

7.8 De mandatarissen mogen communiceren over zowel beslist als onbeslist beleid, zolang dit gebeurt zonder afbreuk te doen aan de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur en gegevensverwerking of de principes van de besloten zitting.

 

7.9 De mandatarissen houden in hun communicatie rekening met auteurs- en portretrechten en leven de heersende regelgeving hieromtrent na. 

 

Artikel 8 – Bevoordeling

Elke bevoordeling of poging tot bevoordeling, waarbij de burger of een organisatie door toedoen, bemiddeling of voorspraak van een mandataris iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden. Het is de mandatarissen dan ook niet toegestaan om hieraan hun medewerking te verlenen.

 

Dit houdt onder meer in:

 

8.1 Bij het behartigen van dossiers en het begeleiden van vraagstellers respecteren de mandatarissen de normale objectieve behandelingsprocedure en –termijn. Mandatarissen behoeden zich voor onrechtmatige tussenkomsten die het resultaat van een zaak of een dossier beïnvloeden.

 

8.2 Mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, benoeming of bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende door naar de bevoegde dienst of instantie.

 

8.3 Tussenkomsten van mandatarissen met de bedoeling de toewijzing en/of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden.

 

8.4 Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zullen de mandatarissen hem niet aanschrijven of contacteren teneinde hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, in kennis te stellen van de beslissing die betreffende het dossier genomen werd.

 

8.5 Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide zijn gekomen (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan.

 

CONTROLE EN HANDHAVING

Artikel 9 – Naleving, controle en handhaving van de deontologische code

9.1 Naast het vaststellen van een deontologische code met gedragsregels is het van groot belang dat erop wordt toegezien dat deze daadwerkelijk worden nageleefd. Een schending van de deontologische code is een schending van de integriteit van de politiek. Het toezien op de naleving van de deontologische code is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokken mandatarissen.

 

9.2 De gemeenteraad / OCMW raad richt een deontologische commissie op.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad. Indien de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

 

9.3 De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.

 

De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 9 punt 9.9 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.

 

De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

 

De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de gemeenteraad / OCMW raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

 

De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

- De handhaving is onpartijdig.

- Men is terughoudend met publiciteit.

- Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

 

9.4 De commissie is bevoegd voor:

- Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de gemeenteraad / OCMW raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 9 punt 9.8 tot art. 9 punt 9.10 van deze code.

- Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de gemeenteraad / OCMW raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 9 punt 9.11 van deze code.

 

9.5 De gemeenteraad / OCMW raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        ­Het voorkomen van mogelijke schendingen.

        ­Het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code.

        ­Het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code.

        ­Het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.

 

9.6 Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

9.7 Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

9.8 Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).

 

Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

 

9.9 Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.

 

Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

Van zodra de algemeen directeur of de voorzitter merken dat er sprake is van een strafbaar feit, doen zij onverwijld aangifte bij de politie.

 

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad / OCMW raad.

 

9.10 Enkel de gemeenteraad /OCMW raad kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente / het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

 

Wanneer de gemeenteraad / OCMW raad vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente / het OCMW, dan kan de raad:

- zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.

- vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.

- beslissen een melding te doen bij Audit Vlaanderen.

- bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

 

9.11 Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.

 

INWERKINGTREDING

Artikel 10 – Inwerkingtreding

Deze deontologische code treedt in werking de dag na de goedkeuring ervan in de gemeenteraad en OCMW raad en heft bij inwerkingtreding de vorige versie van deontologische code voor mandatarissen op. 

 

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Mandatarissen

Uittreksel en deontologische code

De burger

Via publicatie op de gemeentelijke website

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Goedkeuring samenwerkingsovereenkomst Tijdelijke Werkervaring OCMW Beersel - GO! Atheneum Kalevoet

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering

Art 60§7 van de organieke wet van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van 08 juli 1976.

 

Decreet van 30 oktober 2016 betreffende de tijdelijke werkervaring, het regelen van stages en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming.

 

Uitvoeringsbesluit van 23 december 2016 betreffende de tijdelijke werkervaring.

 

Omzendbrief van 14 november 2016 inzake de Tijdelijke Werkervaring

 

Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

 

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen.

 

                     Feitelijke motivering

We verwijzen naar de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 30 maart 2017 waarin de principes en de nieuwe samenwerkingsovereenkomst artikel 60§7, n.a.v. de hervormingen inzake tijdelijke werkervaring, werden goedgekeurd.

 

Bij de terbeschikkingstelling van een artikel 60 aan samenwerkende organisaties blijft het OCMW de juridische werkgever. Het OCMW moet alle administratieve formaliteiten verbonden aan het werkgeverschap verrichten en moet alle aspecten van de tewerkstelling juridisch opvolgen, zoals ontslag, arbeidsongeschiktheid, verzekering arbeidsongevallen en dergelijke meer. De samenwerkende organisatie oefent feitelijk het gezag uit over de werknemer die tewerkgesteld is op zijn werkvloer. Tevens is hij ook verantwoordelijk voor de veiligheid van de werknemer en de burgerlijke aansprakelijkheid.

 

GO! atheneum Kalevoet te Ukkel nam contact op met de dienst activering in het kader van een mogelijke samenwerking op het vlak van sociale tewerkstelling. Zij willen een OCMW-cliënt inschakelen om een brugfiguur te vormen tussen de leerlingen en leerkrachten. Hierdoor kunnen er waardevolle competenties worden opgebouwd. Dit kan via artikel 60 binnen een traject Tijdelijke Werkervaring. Dit vereist een samenwerkingsovereenkomst. De leden van de raad vinden de overeenkomst in bijlage.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

 

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De OCMW raad beslist de samenwerkingsovereenkomst in het kader van Tijdelijke Werkervaring - artikel 60§7 tussen OCMW Beersel en GO! Atheneum Kalevoet, Nekkersgatlaan 17 1180 Ukkel, goed te keuren

 

Artikel 2

 

De terbeschikkingstelling van een cliënt in het kader van artikel 60§7 aan de partner gebeurt steeds na goedkeuring door het bijzonder comité sociale dienst.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Coördinator Welzijnsdiensten, financieel beheerder, activeringswerker

Besluit

GO! Atheneum Kalevoet

Samenwerkingsovereenkomst

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.